Het totale aantal zoogdieren die gebruikt werden voor een eerste experiment daalde in vergelijking met 2019 met 10%. Het aantal proefhonden (eerste gebruik) daalde met 16 % van 10.388 tot 8.716 (België: 1519). Daarentegen steeg het aantal proefkatten met 15% van 2.140 naar 2.464.
Het aantal primaten die voor proeven gebruikt werden daalde met 10 % van 5.319 naar 4.784 (België: 36 in 2020).
Paarden, ezels en kruisingen (+176 %, runderen + 16 %). Met 3.879.691 muizen (-10 %) en 655.155 ratten (-16%) worden deze knaagdieren nog altijd het meest gebruikt voor experimenten.
Het totale gebruik van dieren voor experimenten in 2020 in de 27 EU-lidstaten + Noorwegen bedroeg 8.753.304 miljoen. 8 % daarvan of 698.374 waren dieren die betrokken zijn bij of gehouden worden voor het genetisch modificeren van dieren, maar die verder niet gebruikt worden voor proeven. De overige 8.054.930 of 92% van het totaal zijn dus het aantal experimenten dat effectief werd uitgevoerd op dieren.