Wist u dat er nog elk jaar meer dan duizend proeven op honden gebeuren in België? Gelukkig is uw hond geen proefdier. Stel u voor.
542 honden — voornamelijk beagles — worden gebruikt voor dierproeven in Belgische laboratoria. In 2019 werden 1.302 tests uitgevoerd op 542 honden, allen van het ras beagle. De meeste proeven werden in Vlaanderen uitgevoerd, namelijk 1.286 proeven op 526 dieren.
In ons land werden er 542 honden ingezet voor dierproeven in 1 jaar. In de proeven worden deze honden opzettelijk ziek gemaakt om menselijke ziektes na te bootsen. Honden reageren evenwel zelden op dezelfde manier als mensen op de toegediende producten. Zo stelt de Amerikaanse Food and Drug Administration dat 92% van de geneesmiddelen die met succes zijn getest op dieren, niet geschikt zijn voor mensen. GAIA vraagt zich af waarom dan nog zoveel dieren worden ingezet in dergelijke onderzoeken?
Waarom beagles?
Eigenaars van beagles weten maar al te goed dat beagles meegaande, vriendelijke dieren zijn die goed in groep kunnen leven. Aangezien beagles bij testen veel minder weerstand bieden dan bijvoorbeeld een pitbull zijn zij uiterst geschikt (‘gemakkelijk hanteerbaar’) voor testen en experimenten.
In Vlaanderen werden beagles in één proef geïmplanteerd met een apparaat dat het hongergevoel bij de hond moet onderdrukken, met het oog op het ontwikkelen van een menselijke maagstimulator om gewichtsverlies te verhogen. Ook in Wallonië werd een gelijkaardige proef uitgevoerd, dit keer om een alternatief voor de maagband te ontwikkelen. Indien geïmplanteerde apparatuur niet veilig kan worden verwijderd worden beagles eenvoudigweg (pijnloos) gedood (zogezegd euthanasie). Andere voorbeelden van wetenschappelijke proeven in België zijn het bewust ziek maken van honden of hen een letsel toebrengen om kennis op te doen over die ziekte of letsel en het testen van chemische stoffen op de dieren.
Ook op katten worden nog dierproeven uitgevoerd
In de praktijk worden op katten nog zelden dierproeven uitgevoerd zonder instemming van de eigenaar, maar het gebeurt nog. Eén onderzoek betreft het bestuderen van toonhoogte in de hersenen. Omdat katten een goed gehoor hebben werden hun hersenen onder verdoving onderzocht, waarna zij (pijnloos) worden gedood (zogezegd euthanasie). Katten worden ook nog ingezet voor insignificante proeven, waarvoor het in geen geval gerechtvaardigd is om proefdieren in te zetten. Eén proef betreft een vermageringsprogramma voor katten, een andere proef het effect van een nieuw voedingssupplement op de gezondheid van de kat. Dergelijke ‘kleine’ proeven zouden enkel op eigenaarsdieren mogen worden uitgevoerd die na de proef weer naar huis mogen, hiervoor zouden geen proefkatten – die hun leven in een laboratorium moeten doorbrengen – mogen worden opgeofferd.
Het lot van honden en katten aan het einde van de proef
GAIA is ook bezorgd over het lot van proefhonden en proefkatten aan het einde van de proef. Wetenschappers kunnen naar eigen inzicht beslissen om een hond te hergebruiken, voor adoptie op te geven of (pijnloos) te doden.
Er zou een wetgevend kader moeten worden ontwikkeld met criteria op basis waarvan wordt beslist wat er met een proefdier gebeurt op het einde van de proef. Volgens GAIA zou er een limiet moeten worden gesteld aan het aantal keren dat een hond mag worden hergebruikt voor proeven en zou het dier na het doorlopen van de proef/proeven verplicht ter adoptie moeten worden opgegeven. Euthanasie zou moeten worden verboden, tenzij het lijden van de beagle tijdens de proef te ernstig is om het te laten voortduren.
Wél toelaatbaar: het gebruik van honden en katten als patiënten
Een deel van de dierproeven wordt uitgevoerd in het belang van de honden of katten zelf, op (ongeneeslijk) zieke dieren op wie potentiële geneesmiddelen in hun belang worden uitgetest. Het gaat dan ook om dierlijke patiënten van wie de mensen die voor de dieren zorg dragen hun toestemming geven. Dergelijke proeven zijn voor GAIA aanvaardbaar, omdat er geen gezonde dieren speciaal voor het doel van de proef ziek worden gemaakt. Bovendien worden ze uitgevoerd met de bedoeling een middel te vinden om de dierlijke patiënt, en bij uitbreiding alle honden of katten die aan de ziekte lijden, te genezen of tegen die aandoening te beschermen. Dit uiteraard op voorwaarde dat de menselijke ‘caretaker’ die hiervoor zijn toestemming moet geven, goed ingelicht wordt over de slaagkansen, de mate van eventueel ongerief, de baten en de risico’s die er mogelijk mee gepaard gaan. Andere voorwaarde: het betrokken dier moet in omstandigheden gehouden worden die de huiselijke omgeving zo dicht mogelijk benaderen en de dieren zoveel mogelijk comfort bieden, overeenkomstig hun noden.
Diervriendelijke alternatieven
GAIA strijdt al lang tegen dierproeven op honden of katten. Tegenwoordig bestaan er bovendien alternatieve medische onderzoeken, die veel efficiënter én diervriendelijker zijn. Men kan bijvoorbeeld volledige organen (zoals de lever en de nieren) nabootsen zonder dat er een dier aan te pas hoeft te komen. Op deze organen kunnen dan stoffen getest worden. Zo is er een "kunstlong", opgebouwd uit menselijke longcellen die kan voorspellen of een product schadelijk zal zijn voor onze longen. Honden of andere dieren zouden niet langer gedwongen mogen worden om giftige stoffen in te ademen. GAIA steunt de toepassing van deze dierproefvrije initiatieven.
GAIA eist dat proeven op honden en katten helemaal niet meer worden toegestaan. Wij vragen de drie ministers die verantwoordelijk zijn voor dierenwelzijn ervoor te zorgen dat geen toelatingen meer worden verleend voor proeven op honden en katten.