We zagen hem voor het eerst rondsnuffelen deze zomer. Hij was nog klein en volop bezig om zijn wereld, die toen nog samenviel met onze tuin, te verkennen en in kaart te brengen. Door het aanhoudend droge weer lieten de slakken zich niet zien. Het kommetje kattenvoereten dat we lieten buitenstaan was welkom. De voorbije maanden snoepte hij er elke avond van. Soms zat hij er een paar minuten, soms veel langer. Na enkele weken was hij vertrouwd met onze aanwezigheid. We konden hem rustig observeren. Hij bleef al die tijd gezond, anders dan zijn vele honderden soortgenoten die de voorbije maanden doodgingen of in het asiel belandden omwille van een parasitaire of andere aandoening.
Wie in de ban van een egel geraakt, komt bijna vanzelf uit bij de Britse ecoloog en schrijver Hugh Warwick, die volgens kenners een van de mooiste boeken over de egel schreef: A Prickly Affair: My Life with Hedgehogs (2008). Warwick bespreekt alles wat je over egels weten wil en misschien zelfs wat je niet wil weten (zoals dat ze in de zestiende eeuw in Frankrijk een delicatesse waren). De egel is een dier dat iedereen kent, maar waar de meeste mensen weinig van begrijpen. Er worden veel verhaaltjes over verteld waar wetenschappelijk onderzoek van aantoonde dat ze kant noch wal raken. Zo bijvoorbeeld zou de egel zich over gevallen fruit heen rollen, zodat het vastprikt op zijn stekels. Het fruit zou hij dan stockeren in zijn slaapplek. Mooi verhaal, en kinderboeken beelden egels vaak uit met fruit op hun rug, maar het klopt niet.
Nog eentje: tot op heden denken velen dat egels graag melk drinken. In Engeland meende men nog tot in de negentiende eeuw dat ze 's nachts aan slapende koeien hun tepels zuigen. Een zeer onwaarschijnlijk verhaal, in acht genomen dat egels lactose-intolerant zijn. Wat wel waar is: In Nieuw-Zeeland zette de politieke partij McGillicuddy Serious Party een egel op hun kieslijst. Helaas werd hij niet verkozen. En ook waar: David Attenborough filmde hun seksleven. Ondanks die pakweg zestienduizend stekels dat een parend koppeltje samen heeft, gaat het makkelijker dan je misschien denkt. (Voor de nieuwsgierigen: zie Youtube.)
De relatie die we de voorbije zes maanden met ons egeltje opbouwden, is niet dezelfde als die met een poes of een hond. De egel is geen huisdier. Misschien kon hij ons na verloop van tijd identificeren en begreep hij dat hij ons kon vertrouwen, maar misschien ook niet. Hij gaf weinig prijs van zijn innerlijke gemoedstoestand en toonde ons zelden zijn emoties. Wij waren elke keer weer blij als hij vanuit de duisternis opdook. Bij volle maan zagen we hem vaak over het gras lopen, en zo nu en dan konden we hem horen maar niet zien, ergens in het struikgewas of tussen het onkruid. Hij was soms ongegeneerd luidruchtig. Waar we geregeld voor vreesden, zonder het luidop te durven zeggen, gebeurde afgelopen nacht. Hij stak de straat over en is doodgereden. Ergens diep van binnen wist ik dat dit zou gebeuren. Een egel kan per nacht een paar kilometer afleggen, wat soms ook nodig is om aan voldoende voedsel te geraken.
Onze tuin volstaat niet voor één egel. Vroeger werden we nog gedeeltelijk omringd door een min of meer natuurlijk landschap, maar het voorbije decennium werd de buurt verrijkt met meer dan driehonderd huizen. Die hebben allemaal een tuintje, en de meeste bewoners doen hun uiterste best om daar egels en andere dieren uit weg te houden. Iemand van twee straten verderop zag enige tijd geleden een muis lopen op de oprit, waarop hij onmiddellijk de firma Rentokil liet uitrukken. Stel je voor dat zo'n levensgevaarlijk creatuur je garage binnendringt, nietwaar. Een andere buurtbewoner bedekte zijn vrije ruimte met kunstgras. Anderen verbergen elke vierkante centimeter grond onder tegels of keien. Spinnen, slakken, kevers en ander lekkers voor de egel zie je er niet of nauwelijks, dat kan ook niet. Onkruid is al evenzeer taboe en over het gif dat men nog steeds inzet om al dat zogenaamde ongedierte en die afschuwelijke wilde bloemen en planten te bestrijden, wil ik helemaal niet nadenken. Het is niet alleen dodelijk voor insecten en plantjes, maar ook voor egels en andere kleine zoogdieren.
Ondanks het kattenvoer, zoekt de egel verder. Onze tuin is te klein, de verkavelingswijk heeft niks te bieden, dus waagt hij zich de steenweg over. Het lukt hem tien keer, misschien honderd keer. Maar op een bepaald moment loopt het fout. Hij is niet alleen. Het verkeer maakt een onwaarschijnlijk aantal dierlijke slachtoffers. Alleen al in Vlaanderen worden er jaarlijks tussen de 230.000 en 350.000 egels doodgereden. Ik kan het bijna niet geloven, ook al heb ik geen goede redenen om eraan te twijfelen. Onlangs las ik een artikel over roadkill. In de Verenigde Staten is naar schatting een miljoen dieren per dag het slachtoffer van een aanrijding. In 1920, precies honderd jaar geleden, merkte de naturalist Joseph Grinnell op dat er misschien wel honderden of zelfs duizenden dieren per dag worden doodgereden…
Hugh Warwick beweert dat de egel het meest geliefde dier is dat je in je tuin kan aantreffen. Zou het waar zijn?
Johan Braeckman doceert wijsbegeerte aan de Universiteit Gent.
Foto copyright: Gwenny Cooman