Misschien was het u ontgaan: begin oktober vond de Werelddierendag plaats. De feestdag verwijst naar Franciscus van Assisi die op 4 oktober 1226 werd begraven, de man naar wie de huidige paus is vernoemd en bekend staat om zijn spirituele conversaties met vogels. Veel heeft Franciscus niet bewogen in de katholieke kerk ten voordele van zijn beschermelingen, maar het is sympathiek dat dieren ook eens per jaar positieve aandacht krijgen. Vandaag vindt het islamitisch offerfeest plaats. Het contrast kan niet groter: schapen waarvan de keel onverdoofd wordt overgesneden, waarop het dier al sidderend leegbloedt. Afgrijselijke taferelen die u waarschijnlijk en mezelf zeker doen gruwen.
Voor dat mededogen werd tijdens de jaren negentig een wetenschappelijke verklaring ontdekt: in de hersenen bevinden zich zogenaamde 'spiegelneuronen' die bij het zien van pijn een onaangenaam gevoel bezorgen. De biologie van empathie. Is dat medelijden terecht of wordt hiermee iets uniek menselijk op het dier geprojecteerd? Uit onderzoek blijkt dat een dier tot vijf minuten lang bij bewustzijn kan blijven na de keelsnede. Vijf minuten lang zoals u en ik het zouden ervaren. Want pijn voelen gebeurt in onderdelen van het brein die evolutionair erg oud zijn. Die hersendelen zijn dus vroeg ontstaan tijdens de evolutie van het leven en zijn over miljoenen jaren nauwelijks gewijzigd. Bij zoogdieren, waaronder mensen en schapen, zijn die hersenstructuren nagenoeg identiek. De wetenschap geeft onze empathie dus gelijk.
Dat aanvoelen wordt soms overstemd door culturele waarden. Over die biologische basis hebben harde levensomstandigheden en een geschiedenis van tradities een culturele laag gelegd. Die niet altijd strookt met de belangen van het dier. Sommigen grijpen het ritueel slachten aan om een anti-moslimdiscours te voeren en de islam voor te stellen als een godsdienst van dierenleed. Maar intellectueel is dat compleet fout. Het pleidooi voor het onverdoofd slachten wijst op een veel dieper gewortelde traditie, die ook de Westerse waarden heeft vormgegeven. Het joods-christelijke mensbeeld, dat de islam sterk heeft beïnvloed, plaatst de mens aan het hoofd van de goddelijke schepping. En ondanks de leeggelopen kerken is ook de moderne Westerse samenleving daar nog steeds van doordrongen. Die antropocentrische visie werd versterkt tijdens de Verlichting door de verheerlijking van de rede, waarbij de mens wordt voorgesteld als uniek wezen dat kan denken en redeneren. De Franse Verlichtingsfilosoof René Descartes vergeleek dieren met klokken: wanneer een hond levend vastgenageld werd aan een tafel en werd opengesneden, zou het janken niet meer zijn dan een raderwerk dat in gang werd gezet. En klokken zijn nuttig, maar daar houdt het ook op.
Het gaat dus niet over een clash van beschavingen of religies, pakweg het Westen versus de islam. Het beste bewijs is het offerfeest zelf dat het offer van Ibrahim (of Abraham) herdenkt, een verhaal dat in de Koran, Thora én de Bijbel wordt beschreven. Het fundamentele probleem is iets dat we net cultureel delen: het dier heeft geen plek in de samenleving. Dieren krijgen vandaag hoogstens maatschappelijke ruimte zolang het menselijk comfort op geen enkele manier wordt aangetast. Of het nu tradities of economische motieven zijn. Welzijnsnormen zijn slechts een dun laagje glazuur. De discussie in ons land over de rituele slachtingen illustreert dit pijnlijk. Moslims willen halal voedsel, groeien sterk in aantal en zijn ook ongestructureerd, waardoor geen aanspreekpunt bestaat voor overleg. Joden vormen een kleine groep en zijn wel georganiseerd, maar houden mordicus vast aan het onverdoofd slachten om kosjer te eten. En tenslotte zijn er de slachthuizen die gretig gebruik maken van de wettelijke optie om hun dieren niet te verdoven, omdat... het goedkoper en dus economisch interessant is. Deze triade legt wetgevend werk lam om slachten zonder verdoving te verbieden. En die patstelling maakt mij boos. Elk gevoelig wezen moet toch recht hebben op een bestaan zonder ondraaglijk lijden? Zo spreken mijn spiegelneuronen tot de rede.
Vanaf volgend jaar is de bevoegdheid dierenwelzijn niet meer Belgisch, maar Vlaams, Waals en Brussels. Wetteksten zullen herschreven worden, machtige lobby's zien hun kans schoon en dierenrechtenorganisaties zetten zich schrap. Maar die overheveling van bevoegdheid kan ook een momentum zijn, een gelegenheid om het fundamentele debat te voeren over de plek van het dier in onze samenleving. Dat klinkt waarschijnlijk naïef. Dierenwelzijn is nauwelijks een issue in politiek, in het heerst ook nog een cultuur van hoongelach. Toch reken ik op de spiegelneuronen van collega's politici die het durven opnemen voor alle gevoelige wezens. Ook als die niet kunnen stemmen. Een verbod op onverdoofd slachten zou een mooie start zijn.