Ons medeleven met proefdieren beperkt zich tot de meest “aaibare” exemplaren, schreef Rik Torfs – rector van de KU Leuven – deze week in de krant ‘De Standaard’. Honden met droeve ogen, of katten “die onze gevoelens strelen”. Maar voor pakweg muggen zijn we al veel minder mild, ging hij verder. En nog: waarom dan geen empathie voor een yoghurtpot? “De poëtische bevlogenheid van Rik Torfs verhult veeleer het lot van proefdieren aan zijn universiteit dan dat er een ernstige analyse uit blijkt van wat de tegenstanders van dierproeven drijft”, reageert GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch.
Dat mensen bepaalde dieren aaibaarder vinden dan andere is ongetwijfeld zo. Maar mensen vinden rustige kleine kinderen met een schattig snoetje ook aaibaarder dan schreeuwlelijkerds met een boksersneus scheve tanden en flaporen. Toch zijn dergelijke kenmerken irrelevant om te bepalen of kinderen onze morele consideratie verdienen. De gemiddelde liefdevolle ouder heeft heel veel over voor zijn kinderen, ongeacht hun fysieke verschijning. De fundamentele ethische vraag is niet: kunnen ze de trofee van meest knuffelbare kleuter van Europa winnen, maar: kunnen ze lijden, kunnen ze genieten of schade ondervinden van de betere of slechtere kwaliteit van hun leven, dat ze fysiek en psychisch kunnen beleven? Hebben we te maken met zelfbewuste wezens die zich in relatie tot andere mensen in een kwetsbare weerloze onmachtige positie van afhankelijkheid bevinden? Dat zijn de vragen die er ethisch toe doen en die zowel van toepassing zijn op relaties tussen mensen als op relaties tussen mensen en andersoortige wezens, in casu dieren. Als het antwoord op die vragen ja is, dan is zulke wezens zonder hun toestemming aan pijnlijke en of dodelijke proeven onderwerpen een vorm van machtsmisbruik. Ongeacht de kennis en de baten die de experimenten opleveren.
Een kat is geen fruitvlieg
De proefapen en gemutileerde proefkatten die door de KU Leuven worden gebruikt voor onderzoek naar cocaïneverslaving bijvoorbeeld bezitten een niveau van bewustzijn dat, gecombineerd met hun natuurlijke weerloosheid en onmacht in verhouding tot de mens, zo veel gewicht in de ethische schaal werpt dat hun gebruik als proefdier niet gerechtvaardigd is. Aaibaarheid is hier niet aan de orde, ethisch significante eigenschappen des te meer. Dat zijn dan ook goede redenen waarom alvast in eerste instantie proefdieren als apen en katten best ontzien worden en experimenten op fruitvliegen nauwelijks of niet problematisch zijn. Het is namelijk wetenschappelijk uiterst twijfelachtig dat muggen het bewustzijnsniveau van apen, honden, katten of varkens evenaren, laat staan bezitten. Bijgevolg leggen muggen of fruitvliegen onvoldoende ethisch gewicht in de schaal om ook die dieren in even sterke mate als de hoger vermelde te ontzien. Desondanks zullen sommigen hier het principe van respect voor al wat leeft laten gelden.
Het wezen van de ethiek is dat wilsbekwame volwassen mensen zich het sterke plichtsbesef eigen maken om te ontzien wie minstens over een gevoelsvermogen beschikt en wie weerloos en onmachtig aan onze macht is overgeleverd, ongeacht hun biologische soort. En ongeacht de esthetische maar ethisch weinig relevante mijmeringen waartoe een gevoelloos object als een yoghurtpot de rector van de KU Leuven inspireert.
(Foto: One Voice)